De ondragelijke parallelliteit van tralies. Pastel op papier, 2024.

De ondragelijke parallelliteit van tralies

 

De ondragelijke parallelliteit van tralies

overschaduwt prachtigste papegaai veren,

mooiste pikzwarte ijsberenvacht en

meest zachte, blauw-paarse huid van

de bonga, afrikaanse  holhoornige antilope,

als enige in de soort  boocerus.

 

De ondragelijke helderheid van glazen wanden

werpt een nevelige scheiding op waarachter

 wreedste leeuwenmanen gedempt brullen,

gewiekste soepelheid van de

witte panter en ellenlange komodovaranen

zich nooit kunnen verbergen, zoals toen.

 

De ondragelijke koelte van het zoete water

dat de valse biotoop bepaalt, waarin het

meest lenige apengeel met rode

ibissen onder een vogel-

net zich in zichzelf verstrikken met onder hen ijskoude,

giftige slangen, voedsel verterend.

 

De ondragelijke eerzucht van de mens bood vooral

weerstand tegen door god geëiste bescherming

van het aards paradijs, rustend op de

noodlottige zekerheid dat

alles wat wij nu zien wanhoop is van kwetsend licht in de

ogen van ooit wilde tralie-dieren.

 

 

 

'De wolvin komt, werpt haar jongen en wordt gedood' (2024, gemengde techniek op doek) vervolg op 'La mort du Loup', Alfred de Vigny, Destinées (1843)

 

 

Bij de dood van een wolvin

 

Mijn oog voelt de kijker van het geweer

rustend tegen mijn wang.

Voor mij de wolvin met twee welpen.

Een weduwe, die elk jong zou moeten beschermen,

zelf onwetend van het verdrag dat de mens

gesloten heeft met gedomesticeerde dieren,

die voor hem jagen en werken. Van hun

ziel ontdaan werden in gefrustreerde koesteringen.

 

De loop richt zich meedogenloos op de

wolvinnen-kop terwijl

haar welpen onbekommerd stoeien,

in opkomend zonlicht, getemperd door grond-geurend

vochtige lucht van een atmosferische dood.

Het unieke pact met haar breek ik als bedrieger

en ik weet dat dit mystieke dier het

voelt, terwijl het stille, niet missende schot lang na-ijlt.

 

Uit haar met mijn mes doorsneden keel stroomt

bloed over mijn handen

die reiken naar verstomde welpen.

Zij zijn niet meer van haar en vervolgen verweesd hun

leven; gereïncarneerde Romulus

en Remus, stichters van Jupiteriaans Rome,

als god eenzijdige verdragen af-

sluitend met voor wolven onomkeerbare gevolgen.

.

Een niet werkende parabel 

 

Een parabel, morele gelijkenis

over geloof en liefde geweven in

oude talen, ooit gesproken op mystie-

ke melodieën als kruispunten van be-

schavingen, gelegen tussen hemel en

aarde met als reisdoel een muur van millen-

nia oud geloof in een land dat een altaar

heeft opgericht voor verbaal dode rite.

 

Maar de parabel werkt niet, stopt niet, is verloren.

Vraag mij niet om méér taal om een groter huis

te vullen met woorden, uit de diep-diepte

van de aarde komend. Dochters kom gewoon,

neem de maan mee, fluister haar duister in mijn

oor en bescherm mij voor het water uit de

door een ruimtestorm opgezweepte onder-

aardse rivier, niet tegengehouden door

wachters razend door mijn huis en door dat

van jullie, gelegen in de ruige wilder-

nis, waar ogen vlammen en een grote, zwart-

zwarte vogel die van mij uitpikt en eet.

 

Kom terug naar mijn huis en kijk daar waar mijn

ogen zaten en laat de avond vallen

om de komst van een mooie dag te bespoe-

digen met het licht van de ochtendsterre:

een blijvende droom over hoe jong jullie

waren en hoe mooi al je dagen in de

toekomst zullen zijn, vol waardig leven en

geestes vrijheid. Maar wie luistert naar mij

aan het eind van vandaag als ik aan het raam

zit met mijn mantelpakje op het dak als

een vergaan vaandel in kromme poten van

kraaien, en geleegde, lege oogkassen?

 

Draag mij in jullie armen naar die rivier,

was mij en zeg woorden komend uit de diep-

te, fluister het duistere van de maan in

mijn oor; dan leven we in vrede en aan-

vaarden alles wat anders is tussen ons

en onze generaties. Kom niet al te

dichtbij, blijf op je eigen weg en hoor de

stralen van de ochtendsterre, evoca-

tie van volwaardig, vrij leven op aarde.

 

'Spermaruiter' (2024)

Spermaruiter

 

1. spermaruiter bestijgt paard, zon, zee gedrieën.

2. Spermaruiter berijdt paard, zon, zee gedrieën.

3. Spermaruiter bevrucht paard, zon zee gedrieën.

4. Spermaruiter verliest paard, zon, zee gedrieën.

5. Spermaruiter begraaft paard, zon, zee gedrieën.

6. Spermaruiter beklimt rotskust en valt dood neer.

 

Opgedragen aan al die vermaledijde zaaddonoren.

Bazeilles 2017 

 

Teken de schedels van veel te jong gestorven mannen 

meer dan een eeuw geleden, 

want verboden te fotograferen uit piëteit 

voor anonieme doden. 

 

Beschrijf de schedels met een nieuwe vulpen, inktpatroon 

vol nacht blauwige vloeistof, 

te zwart om te tekenen, maar niet om te beschrijven 

de dood van zoveel doden. 

 

Rijen schedels, links en recht van het middenpad gelegd 

met daarachter botten, grijs, 

verbrokkeld en verpulverd op een hoop ongeordend 

uit respect voor de doden? 

 

Het is niet voorzien, noch uit kitscherigheid verzonnen, 

maar het dondert en bliksemt 

en regendruppels gieten op het graf van de soldaat, 

zonder naam van zijn moeder. 

 

Mestgeur stijgt op van het dode boerenland, te veel  

ontgonnen en bespoten naast 

de eeuwige akker onder de schedels, zo vruchtbaar 

door het vocht van te veel lijken.

 

(Uit serie 'herinneringen aan de Grote Oorlog')

Illustratie 'Spinnenwebraggende oervrouw' versie 2024

Spinnenwebraggende oervrouw

 

Spinnenwebraggende oervrouw

ragt spinnenwebben in de Blue Bayou,

danst ruig Gumbo op klanken van

grasgroene Zydeco native band.

Eet cajunsoep uit cactuspot.

 

Spinnnenwebraggende oervrouw

spit spinrag in soppende voetsporen

van zwangere vrouw, wanhopig

op zoek in Louisiana's swamps

naar vroedvrouwelijke redding.

 

Haar zoektocht eindigt tevergeefs

tussen tanden van gele krokodil

als verzwolgen moddervrouw,

gewikkeld in voldragen spinrag.

Krokodillenvrouw eet voor twee.

 

Spinnenwebraggende oervrouw

baart veel spindochters in the Blue Bayou,

die Gumbo dansen zonder de

grasgroene Zydeco nativeband;

drinken oermelk uit cactuspot.

 

 

 

 

Bibliotheek 

 

Mijn vader vraagt mij: 

‘Hoe lang is de weg die jij nog moet gaan?’ 

Ik antwoord: ‘Geen idee.’ 

‘Ik weet het ook niet.’ Zegt hij. 

‘Maar ik zet mijn bibliotheek voor je klaar. 

Als je die bereikt hebt, ben je zeker over de helft. 

Je hele verleden vind je hierin terug, maar niet de toekomst. 

De toekomst is van jou.’ 

 

 

 

Eerste fragment van een foliant gevonden te Serouyeh

Blauwe, nerf loze bladeren regenen in een door de maanverlichte nacht op ontloken rozen, alsof de tuinman vergeten is de gordijnen van de hof van Serouyeh te sluiten, toen hij spoorslags vertrok omdat de dood een afspraak met hem wilde maken.

Alsof de klanken van Schuberts “Nachtgesang” duizenden jaren eerder dan ze geschreven werden, als blauwe bladeren nerf loos neerdaalden in de door de tuinman verlaten hof van Serouyeh, waar rozen blijven bloeien lang nadat Isfahan gesticht werd.

Uit de bundel Fragmenten van een stenen foliant gevonden in Serouyeh, een bibliotheek zo groot als een Pyramide ongeveer op de plaats waar nu Isfahan ligt (2021)

Illustratie: acryl op doek, 24×30 cm.

 

Tweede fragment van een foliant gevonden te Serouyeh

Met zes jaar zei mijn vader: "Nu kun je lezen. Ik geef je dit kleitablet en ga het ontcijferen. Als je met veertig nog niet weet wat er staat, raadpleeg mijn boekenkast, want die is van jou. Ben je zestig en het is nog niet gelukt, leef dan je leven met terugwerkende kracht, maar zonder mijn boeken."

Nu kan ik het nog niet lezen: tussendoor kwam het leven met af en toe een aardbeving waaromheen ik de breuklijnen probeerde te lijmen; te veel scherven bleven over, maar ik leef inmiddels achterstevoren.

Spijkerschrift met rietpen in klei gekerfd: welke klei? Niet de Zeeuwse in oud gips, gelakt en gedroogd. Uit de omgeving van Uruk, de heilige stad Sipar, Nippur de godenstad van Sumer, de Esgatela-tempel in Babylon of de bibliotheek van Niniveh. Onmogelijk uit Serouyeh, maar met interbibliothecair leenverkeer in het verleden daar beland, nooit gelezen, althans niet door mij.

"Zij die tekens inkerft" onder patronage van goden Nisaba en Nabu. Zo uniek waren de vrouwelijke schrijvers in Akkadië, schrijvend voor goden en prinsessen, maar zij kerfden toch niet in dit tablet. Noch de Mesopotamische man Utnapistin die verhaalde van Noahs Zondvloed.

Geliefde denkt "lijsten met graanopbrengsten." Historisch zeer juist. Ik transcribeerde verder met de Hammurabi-stèle begeleid door rituele buigingen voor het diorieten beeld van koning Gudea van Lagasj, tevergeefs.

Uit de bundel Fragmenten van een stenen foliant gevonden in Serouyeh, een bibliotheek zo groot als een Pyramide ongeveer op de plaats waar nu Isfahan ligt (2021)

Illustratie pen op papier 20x29 2022